Wetboek v. Strafrecht

Geldend van 1-1-2022 t/m 1-1-2025                                                                                                                    

Hoofdstuk 1 - Algemeen

Artikel 1                                                                                                                 

  1. Iedereen is onschuldig tot dat het tegendeel bewezen is.
  2. De straf van de dader word bepaald door middel van wat er in de wet staat wanneer het strafbaar feit heeft       plaatsgevonden.

Artikel 2

De Minetopiaanse strafwet is toepasselijk op ieder die zich in Minetopia aan enig strafbaar feit schuldig maakt.

Artikel 3

Alle aanwezige die een functie hebben in het strafrecht mogen ter alle tijden niet partijdig zijn.


Hoofdstuk 2 - Straffen

Artikel 4

  1. Een gevangenisstraf is levenslang of tijdelijk.
  2. Een tijdelijk gevangenisstraf is tenminste één uur en ten hoogste één jaar.

Artikel 5

De duur van de tijdelijke gevangenisstraf wordt in de rechtelijke uitspraak aangewezen in minuten, uren, dagen, weken, maanden, niet in gedeelte daarvan,

Artikel 6

  1. In gevallen dat een veroordeelde onterecht een straf en/of schuld is toegekend, kan de verdachte een schadeclaim       aanvragen bij de rechtbank, voor het geleden schaad.
  2. De rechter bepaalt de uiteindelijke hoogte van het ter vergoeden schaad.
     a.     De rechter bepaalt dit naar aanzien, van de kosten, van het geleden schaad. 


Hoofdstuk 3 – Uitsluiting en verhoging van de strafbaarheid

Artikel 7

  1. Hij die een feit begaat, door noodzakelijke verdediging (Wanneer je in gevaar bent) van zichzelf of van een ander, is   niet strafbaar.

Artikel 8

  1. Hij die een feit begaat ter uitvoering van een wettelijk voorschrift, is niet strafbaar.
  2. Hij die een feit begaat ter uitvoering van een ambtelijk bevel, is niet strafbaar.


Hoofdstuk 4 – Deel neming aan strafbare feiten

Artikel 9

  1. Als daders van een strafbaar feit worden gestraft:
     a.       Zij die het feit plegen, doen plegen of medeplegen
     b.       Zij die door giften, beloften, misbruik van gezag, geweld, bedreiging, of misleiding of door het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen het feit opzettelijk uitlokken.
  2. Ten aanzien van de laatsten komen alleen die handelingen in aanmerking die zij opzettelijk hebben uitgelokt,     benevens hun gevolgen.

Artikel 10

  1. Als medeplichtigen van een misdrijf wordt gestraft:
     a.       Zij die opzettelijk behulpzaam zijn bij het plegen van een misdrijf.
     b.       Zij die opzettelijke gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaffen tot het plegen van een misdrijf.

Artikel 11

Medeplichtigheid aan overtreding is niet strafbaar.


Hoofdstuk 5 – Contracten

Artikel 12

  1. Alleen contracten die via het korps zijn opgesteld en ondertekend, zijn geldig bewijs. Wanneer je je dan ook niet aan   het betreffende contract houd, kan er eventueel een rechtszaak tegen je worden aan gespannen.
     a.       Contracten kunnen worden aangevraagd bij het korps, dit kun je alleen doen bij de Commissaris of Hoofdagent.     Het contract zal altijd worden opgesteld in het politiebureau. 
     b.       Een ieder die een contract aanvraagt zal een vast bedrag van €150 moeten betalen. 

Artikel 13 

  1. Het maken van contracten over illegale goederen zijn niet toegestaan. Deze contracten zullen dan ook niet geldig zijn.
     a.       Een ieder die een  contract onnodig aanvraagt mag worden aangehouden voor belemmering.
     b.       Een ieder die te tekst dat geschreven is door de commissaris of Hoofdagent veranderd en/of veranderd mag   worden aangehouden worden voor belemmering.
  2. Een ieder die zich niet aan het contract houd waar hij of zij voor getekend heeft, is strafbaar.
     a.       Dit word gezien als oplichting/diefstal en hierover zal de rechter een uitspraak doen.

     
Hoofdstuk 6 –  Vergunningen

Artikel 14

  1. Een ieder heeft recht om een gokvergunning of loterijvergunning aan te vragen indien hij of zij voldoet aan de     volgende eisen. 
     a.       Minimaal 500K kunnen betalen.
     b.       Transparant zijn in de afgelopen 2 weken van winkelinkomsten.
     c.    Het plot mag niet gecombineerd worden met een winkel.
     d.    Geen ernstige misdaden die bekend zijn bij de politie. 
     e.     Indien hij of zij een gokmachine wilt, dient hier voldoende ruimte voor te zijn.
     f.    Indien hij of zij en gokmachine wilt aanschaffen, kan dit bij het bouwbedrijf.
  2. Een ieder die in bezit is van een gokvergunning kan alleen gebruik maken van de volgende gokmachines:
    SOON

Artikel 15

  1. Een ieder die zonder een gokvergunning of loterijvergunning toch een gok/loterij bedrijf heeft gestart en daadwerkelijk   burgers laat gokken of mee doen aan een loterij, is strafbaar.
    a.       De rechters zullen aan de hand van de situatie de straf bepalen van de verdachten.

   
Hoofdstuk 7 –  Voorarrest

Artikel 16

  1. Een ieder die schreeuwt dat hij of zij op dat moment in bezit is van illegale goederen/wapens, kan ten aller tijden in     voorarrest worden gezet.
     a.       Hij die opzettelijk schreeuwt in bezit te zijn van illegale goederen/wapens en uiteindelijk niks op zak heeft, is   strafbaar.
     b.       Een ieder die dan ook roept dat hij of zij in bezit is van wapens mag worden beschoten.
     c.       Hij die in voorarrest is genomen mag maximaal 48 uur in worden vastgehouden. Na deze 48 uur mag de verdachte   weer op vrije voeten.
  2. Een ieder die in voorarrest staat mag ten aller tijden alleen gefouilleerd worden in het politiebureau.
     a.       Hij die op dat moment illegale goederen of wapens in bezit heeft zal worden vervolgd. Wanneer hier geen sprake   van is moet de verdachte vrijgelaten worden.

Artikel 17

  1. Een ieder die zich bevind in een verdacht situatie mag in voorarrest worden genomen. Echter is hier wel toestemming   nodig van de Hoofdagent, Commissaris of Korpschef.
  2. Een ieder die verdacht is van een misdrijf mag in voorarrest worden genomen.
     a.       Hij die voor een lange tijd onterecht in voorarrest is genomen, kan een schadevergoeding eisen.

 

     Boek II – Misdrijven

Hoofdstuk 1 – Misdrijven tegen de openbare orde.

Artikel 18

  1. Ieder die bij handhavers van de openbare orde geweldpleging uitvoert, kan worden gestraft.
  2. Ieder die de handhavers van de openbare orde en veiligheid respectloos behandelt en/of beledigt, kan worden gestraft.

Artikel 19

Ieder die kennis over mogelijk voorkombare strafbare feiten achterhoudt, kan worden bestraft.

Artikel 20

Hij die een woning of gebouw wederrechtelijk binnendringt, zonder toestemming te hebben van rechthebbende, is strafbaar.


Hoofdstuk 2 – Misdrijven tegen de openbare orde.

Artikel 21

  1. Hij die opzettelijk iemand die schuldig is aan of verdacht is van enig misdrijf verbergt of hem helpt, is strafbaar.
     a.       Het transporteren van enig persoon die schuldig is aan of verdacht is van een misdrijf, met voertuig, vaartuig of   luchtvaartuig, is strafbaar.
     b.       Huisvesting verlenen aan enig persoon die schuldig is aan of enig verdacht is van een misdrijf, is strafbaar,
     c.       Voorwerpen waarop of waarmee het misdrijf is gepleegd vernietigen of verbergen, is strafbaar.


Hoofdstuk 3 – Valsheid

Artikel 22

Hij die een geschrift dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, valselijk opmaakt of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door andere te doen gebruiken, wordt schuldig bevonden aan valsheid in geschrift.


Hoofdstuk 4 – Belediging en bedreiging

Artikel 23

  1. Een Ieder die een ambtenaar in functie beledigt is strafbaar.
  2. Een ieder die een ambtenaar in functie bedreigt is strafbaar.

Artikel 24

  1. Een ieder die een willekeurig persoon bedreigt is strafbaar. De straffen zullen gebaseerd worden op de ernst van de   daad.
     a.       We spreken dan ook van een bedreiging, zodra het slachtoffer zijn veiligheid in gevaar is/komt.

Artikel 25

Hij die opzettelijk tegen een bepaald persoon bij de overheid een valse klacht of aangifte schriftelijk inlevert of in schrift doet brengen, waardoor de eer of goede naam van die persoon wordt aangerand, wordt, als schuldig aan lasterlijke aanklacht, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.


Hoofdstuk 5 – Schending van geheimen

Artikel 26

  1. Hij die enig geheim, waarvan hij weet het verplicht is te bewaren, opzettelijk schend, wordt gestraft.
  2. Dit is alleen geldig, voor inwoners die één van de volgende beroepen beoefenen:
     a.    Advocaat.
     b.    Ambtenaren werkzaam bij overige overheidsinstanties.
     c.    Consulent, werkzaam in de economische of financiële markt.
     d.    Politiebeambten.
     e.    Ambtenaren in fiscale en inlichtingsdiensten.
     f.     Juridische adviseur.
     g.    Raadgevende adviseur.

Hoofdstuk 6 – Reclame

Artikel 27

  1. Een ieder die reclame maakt bij en/of in een ander zijn of haar zijn winkel met de intentie om een de klant naar een     ander bedrijf te laten lokken, kan een winkelverbod krijgen.
     a.     Een winkelverbod kan aangevraagd worden door de ploteigenaar bij de commissaris, echter moet hiervoor wel een   goede reden zijn en moet je met geldig bewijs komen.
     b.       Een ieder met een winkelverbod die zich voor een bepaalde periode weer goed gedraagt kan zijn of haar         winkelverbod opgezegd worden. 

Hoofdstuk 7 – Corruptie

Artikel 28

  1. Hij die in een ambtenaar in functie is mag geen teken van corruptie tonen. Dit kan dan ook oplopen tot een geldboete   en/of gevangenisstraf en zelfs tot een ontslag.
  2. Dit is alleen geldig, voor inwoners die één van de volgende  beroepen beoefenen:
     a.     Rechter.
     b.     Advocaat.
     c.     Griffier.
     d.     Bode.
     e.     Politiebeambten.
     f.      Ministers.
     g.     Guards.
     h.     Visummedewerkers.
     i.      Inspectie. 
     j.      Bouwbedrijf medewerker
  3. Er word van corruptie gesproken als de ambtenaren zich niet aan het wetboek houden.

Artikel 29

  1. Ieder ambtenaar mag nooit zijn of haar eigen regels verzinnen.
     a.       Een rechter moet dan ook altijd zijn uitspraak baseren op een wet, tenzij er niks over de situatie in 1 van de   wetboeken staat. 


Hoofdstuk 8 – Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid

Artikel 30

  1. Hij die opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid berooft of beroofd houdt, is strafbaar.


Hoofdstuk 9 – Misdrijven tegen het leven gericht en mishandeling

Artikel 31

  1. Ieder die opzettelijk een ander van het leven berooft of een poging tot doet, wordt gestraft.
  2. Ieder die opzettelijk meerdere mensen van het leven berooft of een poging tot doet, is strafbaar.

Artikel 32

Ieder die een ander leed toebrengt, dit door slaag, mes, kogelwonden of door een direct gevolg van duwen, is strafbaar.


Hoofdstuk 10 – Diefstal

Artikel 33

Ieder die opzettelijk een eigendom van een andere speler wegneemt, wordt als schuldig aan diefstal gesteld en is strafbaar.

Hoofdstuk 11 – Afpersing

Artikel 34

  1. Hij die een ander ergens toe dwingt tegen zijn wil in, is strafbaar.
     a.       Hij die door geweld of dreiging iemand anders toe dwingt, is strafbaar.

Hoofdstuk 12 – Oplichting

Artikel 35

  1.    Een ieder die een winkelbedrijf heeft en scamt in zijn of haar winkelplot, is strafbaar en zal  ook een aantekening  ontvangen.
    a. De straf van een ieder die scamt in zijn of haar winkelplot zal een boete van 200% moeten betalen.
    b.       Hij die 3 aantekeningen heeft, zal worden gestraft met een verwijdering van het des betreffende bedrijf van het winkelplot + een boete van 200k.
    c.       Een aantekening vervalt na 2 weken, dit zal ook worden bijgehouden door het korps. 

Hoofdstuk 13 – Verboden goederen

Artikel 36

  1. Hij die zich bij een deal niet aan de afspraak houdt, is strafbaar.
     a.       Hij die niet het afgesproken bedrag geeft, is strafbaar.
     b.       Hij die wegrent gedurende de deal, is strafbaar.
  2. Hij die zijn producten vervalst in een deal, is strafbaar.


Hoofdstuk 14 – Illegale goederen

Artikel 37

  1. Ieder die, in artikel 39 genoemde goederen bezit, wordt bestraft met een geldboete en/of gevangenisstraf.
  2. In de eerst lid benoemde, wordt bepaald met een straf afhankelijk van welk illegaal goed en situatie.
     a.       Bij een rechtszaak, bepaalt de rechter de hoogte van de geldboete en/of gevangenisstraf.

Artikel 38

  1. Ieder die, in artikel 39 genoemde goederen verhandelt, wordt bestraft met een geldboete en/of gevangenisstraf.

Artikel 39

  1. Goederen die volgens de wet zijn verboden:
     a.    Drakenvlees.
     b.    Cocaïne.
     c.    Wiet.
     d.    Kogels
     e.    XTC
     f.     Eenhoornvlees
     g.    Paddo's

       h.    Bivakmuts


Hoofdstuk 15 – Wapens

Artikel 40

  1. Ieder die, in artikel 42 genoemde goederen bezit, gebruikt of toont, wordt bestraft met een geldboete en/of gevangenisstraf.
  2. In de eerst lid benoemde, wordt bepaald met een straf afhankelijk van welk wapen en situatie.
     b.       Bij een rechtszaak, bepaalt de rechter de hoogte van de geldboete en/of gevangenisstraf.

Artikel 41

  1. Ieder die, in artikel 42 genoemde wapens verhandelt, wordt bestraft met een geldboete en/of gevangenisstraf.

Artikel 42

  1. Wapens die volgens de wet zijn verboden:
     a.       Messen.
     b.       Knuppels.
     c.       Wapenstokken.
     d.       Vuurwapens.
  2. Goeden die je in bezit mag hebben, wanneer hiervoor een vergunning is afgegeven:
     a.       Wapenstok.

Artikel 43

  1. Het is toegestaan om de, bij artikel 42 genoemde goederen in bezit te hebben, wanneer hiervoor een vergunning is   afgegeven.
     a.     Dit is alleen van toepassing wanneer de vergunning is afgegeven door de Hoofd-Rechter, met goedkeuring van de   Politiechef.
     b.       Een wapenvergunning kost 10k, wanneer de aanvraag wordt afgewezen krijgt diegene het geld dan ook NIET   terug.
  2. Een ieder die een wapenvergunning aanvraagt moet een geldige reden hebben, zoals bewakers.
     a.       Een normale speler die geen goede reden heeft mag dan ook geen wapenvergunning in bezit hebben. Wanneer   hier sprake van is, staat hier een straf tegen op.
  3. Ieder die zijn of haar wapenvergunning misbruikt/door verkoopt, is strafbaar.
     a.       De wapenvergunning zal dan ook meteen in beslag genomen worden.
     b.       Hij die zijn wapenvergunning kwijt is, heeft pas weer na 3 maanden de mogelijkheid om een wapenvergunning aan   te vragen.


Hoofdstuk 16 – Politie spullen

Artikel 44

  1. Een normale burger die in bezit is van politie / leger spullen, is strafbaar.
  2. Een politiebeambte die zijn of haar spullen kwijt raakt of doorverkoopt, is strafbaar.
  3. Een politiebeambte die zijn of haar politie spullen misbruikt, is strafbaar. Als er enig bewijs is dat dit plaats heeft   gevonden dan zal hier hard op toe getreden worden.
  4. De politie spullen waarover het gaat zijn het volgende:
     a.       Politie / Leger wapenstok.
     b.       Politie / Leger gear.
     c.       Politie / Leger vuurwapens.
     d.       Politie / Leger kogels.
     e.        Handboeien.

Artikel 45

  1. Een politiebeambte die met zijn of haar politie spullen over de grens naar Calicobay / Jungle gaat is strafbaar.
     a.       Een politiebeambte die dan ook word vermoord is strafbaar.


Hoofdstuk 17 – Calicobay / Jungle spullen in minetopia LETOP!! Dit geld niet in Calicobay / Jungle!!!

Artikel 46

  1. Ieder die, in artikel 48 genoemde goederen, kleding en/of wapens bezit, gebruikt of toont, in minetopia wordt bestraft met een   geldboete en/of gevangenisstraf.
  2. In de eerst lid benoemde, wordt bepaald met een straf afhankelijk van welke goederen, kleding en/of wapen en situatie.
     a.       Bij een rechtszaak, bepaalt de rechter de hoogte van de geldboete en/of gevangenisstraf.

Artikel 47

Ieder die, in artikel 48 genoemde goederen, kleding en/of wapens verhandelt, wordt bestraft met een geldboete en/of gevangenisstraf.

Artikel 48

   1. Illegale goederen, kleding en/of wapens die volgens de wet zijn verboden zijn:
      a. Spullen van Artikel 39

      b. Spullen van Artikel 42


Hoofdstuk 18 – Douanecontrole

Artikel 49

  1. Een ieder die de controles, uitgevoerd bij de douaneposten door een justitiële / Defensie ambtenaar met een politietaak / legertaak omzeilt of   probeert te omzeilen, is strafbaar.
     a.       Een ieder die algemene controle/fouilleer omzeilt of probeert te omzeilen, is strafbaar.

Artikel 50

  1. Een ieder die niet meewerkt bij een arrestatie, is strafbaar.

 

Boek III – Overtredingen

Hoofdstuk 1 – Overtredingen betreffend de openbare orde

Artikel 51

Ieder die een persoon discrimineert wegens ras, godsdienst, geslacht of op welk grond dan ook, wordt bestraft.

Artikel 52

  1. Ieder die zonder daartoe gerechtigheid te zijn zich op een verboden plaats bevindt, wordt gestraft.
     a.       Ieder die zich op een bovenkant van een gebouw, werk of een onderdeel daarvan bevindt, is strafbaar.
     b.       Ieder die zich op een plek begeeft, waar aangegeven is dat de toegang verboden is, is strafbaar.
     c.       Ieder die zich in een verboden gedeelte van een overheidspand bevindt, is strafbaar.
     d.       Ieder die zich op een object bevind dat door de overheid is geplaatst (Denk aan lantaarnpalen en bushaltes), is   strafbaar.

Artikel 53

Ieder die goederen en/ of diensten verhandelt of probeert te verhandelen, op een locatie die niet van hem is, is strafbaar.

Artikel 54

  1. Een Ieder die schreeuwt dat hij of zij op dat moment in bezit is van Illegale goederen/wapens, kan in voorarrest gezet   worden.
     a.       Wanneer de verdachte onder voorarrest staat , mag de verdachte gefouilleerd worden bij het politiebureau.
     b.       Wanneer de verdachte op dat moment illegale goederen/wapens bij zich heeft, zal de verdachte vervolgd worden.   Wanneer hier geen spraken van is mag de verdachte worden vrijgelaten.

 

Boek IV - Strafvordering

Hoofdstuk 1 – Openbaar Ministerie/Rechtbank                                                  

Artikel 55

  1. Een rechter bepaalt de datering van een zitting, de aangeklaagde en de aanklagende hebben opkomstplicht.
  2. Wanneer één van beide partijen niet in de gelegenheid is aanwezig te zijn op de gedateerde zitting, dient dit via een   rechtspersoon te worden aangegeven.
     a.       Er dient minstens één dag van tevoren aangifte van afwezigheid  te worden gedaan bij één van de rechters.
  3.      De rechtbank mag ter aller tijden beslissen om een zitting te laten doorgaan.

Artikel 56

  1.  De rechtbank bepaalt het verloop gedurende een zitting.
  2. Het Openbaar Ministerie heeft recht een rechtelijke uitspraak in te trekken en rechtsgangen te heropenen.

Artikel 57

  1. De rechter bepaalt de legitimiteit van het bewijsmateriaal.
  2. De rechter heeft het recht om burgers te verwijderen uit een zitting.


Hoofdstuk 2 – De verdachte

Artikel 58

  1. De verdachte heeft het recht om zich te doen bijstaan door een advocaat, mits deze word betaald vanuit eigen liquide   middelen en deze vanuit de verdachte word geregeld. (Wanneer hier geen geld voor is zal er een advocaat worden   aangewezen door de staat)
     a.       Een advocaat is zeker niet verplicht, wel heeft iedereen ten alle tijden recht om bijgestaan te worden door een   advocaat.
  2. De verdachte is niet tot antwoorden verplicht. Voor de aanhang van het verhoor wordt de verdachte medegedeeld dat   hij niet tot antwoorden verplicht is.
  3. Aan de verdachte wordt bij zijn staande houding of aanhouding medegedeeld ter zake van welk strafbaar feit hij als   verdacht is aangemerkt. Buiten gevallen van staande houding of aanhouding wordt de verdachte deze mededeling   uiterlijk voorafgaand aan het eerste verhoor gedaan.


Hoofdstuk 3 – Advocaat

Artikel 59

De advocaat dient zijn cliënt op de hoogte te brengen van belangrijke informatie, feiten en afspraken. Ter voorkoming van misverstand, onzekerheid of geschil.

Artikel 60

De advocaat dient zich zowel in als buiten rechte te onthouden van het verstrekken van feitelijke informatie waarvan hij weet, althans behoort te weten, dat die onjuist is.

Artikel 61

  1. De advocaat stelt zich zorgvuldig op in zijn contacten met getuigen en zal geen handelingen verrichten die zouden kunnen leiden tot ongeoorloofde beïnvloeding van getuigen.
  2. Indien de advocaat getuigen of deskundigen oproept, moet hij instaan voor de aan hen toekomende vergoedingen, tenzij hij een uitdrukkelijk voorbehoud maakt.


Hoofstuk 4 - Getuigen

Artikel 62

  1. Een ieder, die door een rechter is opgeroepen, is verplicht getuigenis af te leggen.
  2. De getuigenis kan zowel mondeling als schriftelijk worden afgelegd.
     a.       Een schriftelijke aflegging is dan ook ten alle tijden anoniem.


Hoofstuk 5 – Rechtszaak/Wetsvoorstel

Artikel 63

  1. Een ieder die aanwezig is bij de Rechtszaak is altijd verplicht om de waarheid te spreken.
  2. Een ieder die een Rechtszaak of Wetsvoorstel voor de grap aanvraagt, is strafbaar.

Artikel 64

  1. Een ieder die een Rechtszaak of Wetsvoorstel opzettelijk verstoord, is strafbaar.
     a.     Dit kan dan zelfs ook leiden tot een BAN. 

Maak jouw eigen website met JouwWeb